We kunnen niet verwachten dat fossielen ons veel vertellen over de ontwikkeling van reptielen uit amfibieën, maar toch zouden we wel mogen verwachten dat een geleidelijke verandering van reptielen in vogels duidelijke tussenvormen zou nalaten. Er zijn grote verschillen tussen de skeletten van reptielen en vogels. Veren. en schubben (of hun afdrukken) worden ook als fossielen gevonden. Daarbij ontmoeten we het beroemdste model dat opgeëist wordt als ondersteuning van het evolutiemodel, de Archaeopteryx.
Onder de weinige specimens van de Archaeopteryx die ooit gevonden zijn bevindt zich een heel goede. De fossiele afdruk (uit het Soinhofense kalksteen van de Juraformatie in Duitsland) en een reconstructie van een kunstenaar zijn afgebeeld in de Figuren 2,28
Let op de vogelachtige kenmerken; veren, vleugels, en een snavel. Maar let ook op de reptielachtige trekken: een lange benige staart; klauwen aan de vleugels en tanden in de snavel. Het ontbreken van een borstbeen en niet samengegroeide rugwervels zijn ook meer reptielachtig dan vogelachtig.
Zo schijnt de Archaeopteryx een perfect voorbeeld te zijn van een tussenschakel bij de evolutie. Of niet soms?
Ik ben er zeker van dat er nu vele vragen door je hoofd gaan. Laten we eens kijken naar een paar van de problemen die rijzen bij het begrijpen van de Archaeopteryx.
Volgens sommigen ontwikkelden veren zich uit de schubben van reptielen. De Archaeopteryx heeft echter volledig ontwikkelde veren in verscheidene soorten die van elkaar verschillen. Er zijn gegevens die aantonen dat deze veren precies zo zijn als bij vliegende vogels en niet zoals bij niet vliegende vogels (Figuur 2.29). Het schijnt dat de Archaeopteryx een vogel was die kon vliegen. Er zijn geen aanwijzingen voorhanden hoe dit belangrijke verschil tussen reptielen en vogels geëvolueerd kan zijn.
Wat te zeggen van de vleugelklauwen? In feite zijn ze minder reptielachtig dan die welke gevonden worden bij sommige levende vogels. De bekende struisvogel heeft vleugelklauwen, evenals de hoatzin uit Zuid-Amerika en de toerako uit Afrika. Er zijn ook levende vogels, die niet vliegen, met zeer smalle borstbenen. Er zijn geen levende volwassen vogels die tanden hebben, maar verscheidene fossiele vogels hadden tanden, en vele reptielen hebben geen tanden. Het schijnt dat tanden weinig hulp bieden bij het van elkaar onderscheiden van de twee groepen. Er is geen levende vogel met een benige staart; maar elke verschillende vogelsoort heeft wel één of meer speciale trekken, waardoor ze zich onderscheidt van alle andere vogelsoorten.
Naar het schijnt zou een schakel in de evolutie overgangskenmerken van verschillende aard bezitten. Walvissen vertonen een mengeling van visachtige kenmerken en zoogdierachtige kenmerken, toch beschouwt niemand ze als een overgangsvorm die aantoont hoe vissen tot zoogdieren ontwikkelden of vice versa. Wat te zeggen van de Archaeopteryx? Is het een wonderlijke mengeling, of geeft het ons echte aanwijzigingen hoe bepaalde kenmerken geëvolueerd zouden kunnen zijn ?