Evolutie
Volgens het Darwinisme leidden toevallige botsingen van eenvoudige moleculen tot nucleotiden, die zich ordenden tot lange ketens die het erfelijke materiaal van een cel gingen vormen. De levende cel, een ongelooflijk mysterie, veel complexer dan een moderne miljoenenstad, zou ontstaan zijn door toeval. Groepen cellen vormden de eerste levende aseksuele wezens en die zouden verder evolueren tot seksuele dieren. De drijvende kracht zou zijn: 'het best passende organisme heeft de meeste overlevingskans'.
Uiteindelijk ontstonden mannen en vrouwen, die kunnen redeneren en proberen te verklaren wat de drijfveer was voor het ontstaan van seksuele diversiteit. Het probleem is dat de drijvende kracht in principe al aanwezig geweest zou moeten zijn in de voorgaande stadia van de evolutie, dus in principe al in de eenvoudige moleculen. Aanhangers van de evolutieleer vertrouwen er op dat er een verklaring gevonden zal worden. Vertrouwen op iets wat niet gezien wordt, is geloof. (geloof A)